Leefgebied


De gebieden, waar de ooievaar in grote aantallen voorkwam, kenmerkten zich vooral door hun open en uitgestrekt karakter. Wat betreft het leefgebied is de ooievaar niet altijd even kieskeurig, want het belangrijkste criterium is uiteraard voldoende voedsel. Wel zijn factoren als bodemtype; waterhuishouding; landschap; landgebruik en graslandkwaliteit van groot belang. Graslanden, moerassen, drassige weidegebieden en rivierdelta's vormen hun favoriete terreinen. Vooral die gebieden met een hogere wisselende grondwaterstand hebben een duidelijke voorkeur. Het ideale ooievaarslandschap wordt kortom gevormd door een open landschap met hier en daar verspreid voorkomende bomen en een niet te hoge begroeiing. Dit in combinatie met niet te intensief graslandgebruik en sloot (kant)beheer. Hierdoor ontstaan voor bepaalde prooidieren gunstige omstandigheden en daardoor ontstaan eveneens de betere voedselomstandigheden voor de ooievaars.

Leefgebied

Leefgebied

Een nest in Earnewâld.



Terug naar boven